Meditaties

Sabbatum Sacrum

Stille Zaterdag. Ik weet niet hoe dat bij u is, maar zelf weet ik nooit zo goed wat ik van deze dag moet vinden. Wat horen we op Stille Zaterdag wel te doen? Wat is niet gepast op Stille Zaterdag? Hoort het leven op de normale manier verder te gaan? Moeten we treuren, in rouw zijn omdat we eraan denken hoe onze Heer in het graf lag en dood was?

In onze kerkelijke traditie hebben we eigenlijk weinig met Stille Zaterdag. Het is tenslotte niet eens een officiële feestdag. Trouwens ik blijf het raar vinden dat we in ons land wel een 2e Kerst, Paas- of Pinksterdag als officiële feestdag benoemen en Goede Vrijdag niet.

Wellicht is Stille Zaterdag wel drukker dan andere zaterdagen omdat we druk zijn met de voorbereidingen van Pasen.

In andere delen van de wereld wordt het lijden, sterven en opstaan van Christus vaak veel uitgebreider gevierd dan in Nederland.
De laatste jaren zien we ook in Nederland een steeds grotere waardering komen voor Pasen en voor de 40 dagen die eraan vooraf gaan.
Wellicht komt dit ook doordat het andere grote feest, KERST, wel gegijzeld lijkt door de commercie.

Johannes beschrijft hoe Jezus in het graf wordt gelegd. Niet in een anoniem graf.
Nee, Josef van Arimatea (iemand met een hoge maatschappelijke positie, hij was lid van de Hoge Raad) en Nicodemus begraven Jezus met waardigheid in een eigen graf.

Het lijkt dan of dat alles voorbij is.
Op een wrede, tragische en ook onterechte manier is Jezus aan zijn einde gekomen.
De Man die kinderen bij zich riep, de verstotenen een plaats gaf en die vele genezen heeft is onterecht veroordeeld en een verschrikkelijke dood aan het kruis gestorven. We kunnen vaststellen dat de mensheid (en daar horen wij ook bij) Gods Zoon heeft vermoord!

Als we vandaag alleen maar denken aan Jezus die in het graf ligt, zou het juist geen Stille Zaterdag maar de Verontwaardigde Zaterdag moeten heten. Wat een onrecht is Hem aangedaan.
Wij zouden toch boos moeten zijn omdat “onze Jezus” zoveel onrecht is aangedaan.

Wat opvalt in vers 31 is dat Johannes benadrukt dat “die avond de sabbat zou beginnen”
Ook Lukas vermeldt dit in zijn beschrijving van deze wereldschokkende gebeurtenis.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik daar altijd overheen heb gelezen.
Ik nam altijd aan dat dit kwam door het ritme van de tijd. Na de donderdag komt de vrijdag en na de vrijdag volgt de zaterdag, de sabbat, de rustdag voor de Joden.

Als God klaar is met zijn schepping rust hij op de Sabbat. Hij stelde dit ook in voor Israël en ook voor ons. God zorgt in zijn goedheid ervoor dat we minimaal 1 dag per week mogen rusten.

Als Jezus uitroept dat het volbracht gaat de Sabbat beginnen en wij mogen rusten op de sabbat. Ik weet niet wat voor beeld u heeft wat er met Jezus gebeurde nadat hij begraven is?

In de eerste eeuwen van de kerk leeft heel sterk dat Jezus na zijn dood (op de sabbat) is afgedaald naar de Hel. Terwijl wij mogen genieten van de sabbat, van de stille zaterdag, is hij bezig de banden van de dood te breken.

In de eerste eeuwen na Christus zijn er diverse apocriefe boeken geschreven waarin deze strijd van Christus met het kwade wordt beschreven.

Vooral in oosterse kerken zijn nog steeds afbeeldingen van deze verhalen te zien.
Daarin zien we dan Christus als overwinnaar afgebeeld en de Satan als een geboeide verslagene.
Onze Apostolische Geloofsbelijdenis stamt ook uit de tijd van de Vroeg-Christelijke kerk en ook hierin staat dit min of meer kort vermeld.
Nog steeds belijden wij hier in de Dorpskerk;
Christus Jezus, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven;
die nedergedaald is ter helle,

Stille Zaterdag is dus een dag waarin niets van ons wordt gevraagd. Wij mogen van onze Schepper de sabbat houden, zoals Maria, Josef van Arimatea, Nicodemus en de discipelen.
In de ogenschijnlijke stilte van onze rustdag, verslaat Jezus de satan.

Stil in onze taal betekent eigenlijk “zonder geluid” .
Als het leven ons tegenzit en zwaar valt worden wij ook vaak stil. Dit betekent niet dat er niets gebeurt in ons leven. In tegendeel vaak worden we stil omdat we te kampen hebben met ziekte, verdriet, onrecht, overmacht.

Hoe beangstigend kan zo’n stilte zijn. Je zit gevangen in je gevoelens van pijn, angst en onmacht. Wat nou als ziekte het wint bij jezelf of bij anderen die je dierbaar zijn? Wat nu als het verdriet te groot is om te dragen?

Waar is God in die stilte? Waar is God als het stil is en je wilt Hem zo graag horen en Zijn aanwezigheid in je leven merken?

Soms blijft het van Gods kant heel stil.
Maar zoals op Stille Zaterdag strijdt God ook in onze stilte voor ons. En in die stilte is God met ons.

Toen Jezus berecht en veroordeeld werd deed hij zijn mond niet open. Hij verdedigde niet zijn onschuld. Hij probeerde niet zijn rechters te overtuigen dat hun beschuldigingen onjuist waren.
Hij accepteerde alles en stierf aan het kruis en nog nooit was het zo stil in de wereld. Het leek of God afwezig was die dag! Oorverdovend stil!

Nog nooit was het zo stil als op Stille Zaterdag

Stil zijn op deze dag is waardevol. Stille Zaterdag heeft betekenis.
Ook als het leven ons toelacht is het goed om vandaag stil te zijn. Als het leven ons tegenzit worden we vaak vanzelf stil. Voor ons allen is het goed als we stil zijn vandaag. God werkt in de stilte, God is bij ons en werkt voor ons op Stille Zaterdag.

Na deze stille zaterdag volgt de Paasmorgen, na de stilte in ons leven volgt de bevrijding door Christus.

Stille Zaterdag, een dag die wijst dat Christus ons zal bevrijden van zonde, verdriet, pijn en gemis.

Tot slot een gedicht van Guillaume van der Graft:

Stilte

Zolang er nog ergens iemand bestaat
met wie ik als mens kan spreken
vind ik ook wel een stilte
midden op straat
een stilte die niet kan breken.

Een kostbare stilte van zuiver glas
dat ik zelf
met mijn stem heb geslepen.
Als ik er niet was
en die stem er niet was
had niemand die stilte begrepen.

Maar als Hij er niet was
en Zijn stem was er niet
dan was er van stilte geen sprake.
Alleen maar van zwijgen,
zo hard als graniet
en dat kan je doodeenzaam maken.

Maar de stilte,
dat is een tweestemmig lied,
waarin God en de mens elkaar raken.

Meditatie Advent

“Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht.”
(Jesaja 9:1)(Meditatie september 2009)

Het is niet vergezocht om bij ‘Het volk dat in duisternis ronddoolt’ te denken aan ons eigen volk.
Steeds meer wint de gedachte terrein dat de grote wereldwijde problemen waar we mee geconfronteerd worden, de kredietcrisis en
de opwarming van de aarde, het gevolg zijn van met name ons westerse gedrag.

Begrijpelijkerwijs komt de vraag dan boven wat er in het verleden verkeerd is gedaan waardoor we nu moeilijkheden
hebben die welhaast onoplosbaar lijken. Hoe moet een mens handelen wanneer hij geen uitkomst ziet?
Gaat het daar in het geloof eigenlijk niet altijd om: een oplossing aangereikt krijgen welke je niet zelf kunt organiseren.
Dat is in geloof een weg gaan. Wordt het niet hoog tijd dat we dat eens werkelijk gaan doen: opnieuw de reis maken
naar Bethlehem!

Wanneer er in het Oude Testament van donkerte wordt gesproken dan is dat altijd vanwege fouten die Israël gemaakt heeft. En fouten maken zij op het moment dat de Here God niet meer in het middelpunt staat. Gaat het in een gezin niet ook zo; wanneer een ouder niet meer met gezond gezag het gezin richting geeft gaan er dingen mis. Zo lezen we in Jesaja 9:1 dat er donkerte is. In zijn profetie legt Jesaja daar ook de oorzaken van op tafel. En dan de geweldig hoopvolle boodschap; er is een schitterend licht. Wij weten wellicht hoe het verder gaat: ‘Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven…’. De heerlijke boodschap van het heil in Jezus Christus klinkt. Zo dadelijk zullen we moeten duiden wat dat voor onze duisternis te betekenen heeft.

Maar eerst nog dit: is de diepste reden waarom iemand in de duisternis komt niet deze? Hij of zij ziet God niet meer als het licht. Andere dingen zijn als het licht gaan functioneren. Zolang de Here God als licht in je leven mag schitteren kan de volle nacht niet komen. Het wordt pas nacht in de wereld wanneer de mensheid naar andere ‘schitteringen’ gaat zoeken.

Gelukkig beginnen wij er inmiddels ook van overtuigd te raken dat dat precies is wat wij de laatste tijd hebben gedaan; we zijn gaan geloven in de schitteringen van de dingen. We zijn geluk gaan ontlenen aan wat we vast kunnen pakken. God staat dan niet meer in het midden. Hij was hooguit nog hulp bij de zoektocht naar materieel geluk.

Wat heeft dit nu van doen met Advent: met geloven in ‘een schitterend licht’, met het volgen van Jezus? Alles! Geloven betekent immers dat we God het licht laten zijn, het licht dat Hij ook daadwerkelijk is. Ligt daar niet het geheim van de verlossing? Stel dat we werkelijk samen de Here zouden dienen; God centraal stellen, geloven in het geluk dat de Here God geeft, dan wordt alles anders. Dan zijn we verlost van de kramp.

Maar…. zal de econoom nu verzuchten; wat betekent dit voor de koopkracht, voor de inflatie, voor de rentestand etc. etc. We moeten toch groei hebben, wil de economie gezond blijven! Dat lezen we ook volop in de kranten, met man en macht wordt er gewerkt om de zaak weer vlot te krijgen. Alles wordt opnieuw doorgerekend. Maar is geloven ook niet vooral dit: een weg gaan waarvan de eindbestemming in Gods hand ligt. Geloven is vertrouwen.

Als een volk het licht ziet, ziet ze het licht en niets anders. Ze gaat op weg naar het licht. Alleen zo kom je in Bethlehem; door op weg naar het Licht te gaan. Onderweg zal de Here je de weg wijzen. Niet bij voorbaat willen weten waar je uitkomt. Het Licht zelf houdt alles onder controle. Daarop durven vertrouwen, want Hij laat niet varen het werk Zijner handen! Daar gaat het om.

ds. G. van Velzen, september 2009.

Meditatie Pasen

‘Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten’
(Efeziërs 5:14)

Nog één keer zingen van Pasen

Er zijn nogal wat bijbeluitleggers die denken dat het bovengenoemde vers een zin is uit een oud-christelijk lied. ’t Zou kunnen, maar het kan evengoed een samenvatting zijn van bijvoorbeeld Jesaja 60:1-3. Daar vind je dezelfde gedachten, maar die worden door Paulus dan vervolgens toegepast voor het christelijke leven. Eigenlijk maakt het niet zoveel uit waar deze bekende regel vandaan komt, het gaat er natuurlijk om dat we de bedoeling kunnen duiden.

De zin ‘Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten’ staat in een gedeelte waarin Paulus allerlei waarschuwingen uit om niet te verzeilen in het ‘donkere leven’. Hij somt talloze voorbeelden op: hoererij, hebzucht, zotte of losse taal etc. Blijkbaar is ‘donker leven’ bij Paulus een leefstijl waarbij je geen rem meer hebt als het gaat om je begeerten. Je doet alles waar je zin in hebt, en we hebben diep van binnen soms hele rare verlangens. Voor Paulus is leven dan ook niet enkel genieten, genieten hoort er bij, maar leven is vooral een gevecht met het kwaad. Het goed is er niet zomaar, daarvoor moet je leren dat God de Here is, dat je door Jezus verlost kan worden van de duisternis, en dat je gaat verlangen naar het reine, het lichte, het goede.

Via dit Paaslied wordt duidelijk dat Pasen meer is dan de opstanding van Jezus Christus. Dat allereerst. God de Vader heeft Jezus opgewekt uit de dood. De trouwe Zoon wordt voluit beloond. Hij mag eeuwig leven, meer nog; Hij krijgt in de hemel de ereplaats aan de rechterhand van God. Dat staat; Pasen is het feest van de opstanding van Jezus Christus. Halleluja! Maar dan zegt Paulus er iets bij, ook wij moeten uit de dood opstaan. Dat zegt hij tegen christenen… Blijkbaar val je als gelovige maar al te snel weer in slaap. Pasen dient ons wakker te schudden. De verleiding is immers groot om middels Pasen in te dutten. Jezus is voor ons gestorven, wat heet, Hij is opgewekt! We kunnen leven dat het een lieve lust is. Telkens weer heeft het Christendom de neiging gehad zich zo eenzijdig rijk te rekenen. Pasen is meer, is de uitweg uit de dood.

Daarom: ‘sta op uit de doden’. Dat is dus iets wat je zelf moet doen. Het is een gebod, een opdracht. Alleen dan kan ‘Christus over je lichten’. Geloven is dus oneindig veel meer dan geloven dat Jezus is opgestaan. Wanneer we op belijdeniscatechisatie aan de vraag toe komen: ‘wanneer mag je belijdenis doen?’ zeg ik altijd: ‘wanneer je probeert God in alles de belangrijkste te laten zijn.’ Wanneer je de Here werkelijk Here wilt laten zijn over je leven, dan heb je de goede intentie om Hem te belijden. Zelfs in Efeze was dit geen vanzelfsprekende zaak. Voor je het weet heb je een half Evangelie; wel de beloften, niet de opdracht.

Als je ‘opstaat uit de doden’ zal Christus over je lichten. Hoe doe je dat nou eigenlijk, dat ‘opstaan uit de doden’? Daar gaat het hele hoofdstuk eigenlijk over. Je bent dood terwijl je leeft wanneer je God in je leven niet de belangrijkste laat zijn. Wanneer jij eigenlijk zelf een god bent, wanneer jij wilt schitteren via afgoden.: sex, geld, taal, drank. Je kent dan geen grenzen meer, jij bent je eigen grens. Jij doet wat jij wilt. Er staat niemand meer boven je. Het lijkt vrijheid, maar het is duisternis. Dan, in zo’n situatie, zegt Paulus dat Christus niet over je zal lichten…

Maar het kan anders! Er is een leven in het volle Licht mogelijk. Het enige wat je daarvoor moet doen is reiken naar dat Licht. In het geloofsleven is het onmogelijk om enerzijds te leven alsof jij het doel van alles bent en anderzijds de vrede van Christus te willen smaken. Christus kan zich alleen geven aan degenen die nederig voor God willen zijn. Zo eindigt dit Bijbelgedeelte ook: ‘weest elkander onderdanig in de vreze van Christus.’ (vers 21). Geloven is altijd ‘met twee woorden spreken’. Wanneer je goed naar Paulus luistert gaat het in zijn prediking altijd om twee dingen tegelijk: belofte èn opdracht. De Paasbelofte is duidelijk; er is eeuwig leven mogelijk, de dood heeft niet het laatste woord, je kunt aan dit opstandingsleven deel hebben. Maar alleen dan wanneer je; ontwaakt als je slaapt, en opstaat uit de dood.

Christen-zijn is een manier van leven, dat wordt hier heel duidelijk. Het is het ‘frisse leven met God’. Je weet door je geloof je plek op deze aarde; je mag er helemaal zijn, maar je moet ook weer niet meer willen zijn dan je bent… Christus laat het ons zien; zijn leven is het volle leven. En….Hij geeft je de moed om in het Licht te leven. Hoe bang kunnen we immers niet zijn: bang vanwege schuld, angst om het oordeel van God. Daar mag je in geloof, in vertrouwen op Christus overheen getild worden. En laat het dan gebeuren; leven in het Licht. Leven zoals het bedoeld is. Sta op uit de dood; Christus zal over je lichten!

ds. G. van Velzen, september 2009.

Op zoek naar de waarheid

‘totdat ik in Gods heiligdommen inging……’, Psalm 73:17

Op zoek naar de waarheid. (Meditatie Kerknieuws februari 2010)

Het zal je als gelovig mens toch gebeuren dat de natuurkundigen gaan bewijzen dat de oerknal echt geschied is, en dat er ook nog niets was voorafgaande aan die oerknal. Dan heb je, als iemand die gelooft dat zijn leven voortkomt uit God en eens zal terugkeren naar Hem, toch echt een probleem. Je moet er niet aan denken dat er geen God zou zijn die de wereld leidt. Dat alles maar toevallig gebeurt en dat het recht van de sterkste dus voor eeuwig geldt. Dan ben ik bij voorbaat voor eeuwig verloren, kwijt! De waarheid zoeken en vinden, dat valt niet mee.

Ook Asaf, de dichter van Psalm 73, doet dat. Hij twijfelt. Hij twijfelt zelfs zo sterk dat het maar weinig gescheeld heeft of hij was een opstandig mens naar God toe geworden. Hij zou gescholden hebben op zijn God. Vreselijk! Het dilemma waar Asaf mee zit is ook zo’n oude kwestie in het geloof. Het lijkt er volgens hem namelijk sterk op dat het leven van een goddeloze makkelijker verloopt dan van een vroom mens die God in alles probeert te gehoorzamen.

Het is de dichter, wellicht beter gezegd: de bidder, opgevallen dat de mens die niet naar de stem van de Here luistert meer voorspoed heeft dan de nederige knecht van God. Daarmee bedoelt hij niet dat de goddeloze niet in een god gelooft, in die dagen geloofde iedereen in god, atheïsme moest nog uitgevonden worden. Nee, Asaf ziet mensen voor zich die geen rekening houden met God. Die leven alsof ze zelf god zijn, hun eigen wetten maken. Dat is goddeloos, want je leeft dan alsof God niet bestaat. Asaf vindt het niet eerlijk dat zo’n soort mens ogenschijnlijk nooit een halt wordt toegeroepen door…. Hij kan het niet verkroppen. Hij, een dienstknecht van God is speelbal van dit soort mensen. Dat is toch niet rechtvaardig.

En dan lees je ‘totdat ik in Gods heiligdommen inging’(vers 17). Een heel apart zinnetje. Had God dan meerdere heiligdommen? Er was toch maar één tabernakel. Asaf was immers een tijdgenoot van David, de tempel was nog niet gebouwd. Zou het op synagogen in den lande slaan? Het lijkt er alles op dat hier wat anders dan een ruimte in de tabernakel wordt bedoeld. Asaf zoekt het bij God zelf, bij de raad van God. Hij probeert het hart, mag je dat zeggen? – de ziel, van God te vinden. Hij bidt totdat hij de waarheid vindt in God zelf. Later in de psalm zie je ook een aanwijzig voor deze uitleg. Het gevolg van dit verlangen om Godgeleerd te worden is dat God hem leidt door zijn raad (vers 24). Hij begint iets van de heilsgeheimen te snappen. De Here openbaart zich aan hem. Er is waarheid….!

Hoe zoekt u naar de waarheid. Is er nog wel waarheid in u leven. Of is dat waar wat voor u prettig is, wat je leuk vindt? Ik ben bang dat Asaf dan zou zeggen; u bent een goddeloze, ook al staat u ingeschreven bij de kerk. Een gelovige zegt: God is de waarheid. Maar hoe werkt dat dan? Dat is het wonderschone van deze psalm. Hier wordt de weg naar de waarheid gewezen. Een innige waarheid. Uiteindelijk geen pendelen tussen de dilemma’s, niet enkel eindeloos informatie verzamelen. Niet bij nacht en ontij nog achter Google. God is de Waarheid. Jezus Christus is de Waarheid. Jezus is de Zoon van God!

Het zou niet vreemd zijn wanneer u als zoeker van de waarheid hier zou steigeren. En, u zoekt toch wel? Wee de mens die lui is geworden in het zoeken. Die ’t allemaal wel gelooft, want uiteindelijk ben je dan een ongelovige, een Pilatus, een handige jongen… En daar heeft de Here niet zoveel mee op. Maar toch, u zult ook steigeren wanneer hier zomaar staat dat God de Waarheid is. Eén ding moet eerst wel gezegd worden; ’t staat er niet zomaar. Asaf is tot de rand gegaan. Heeft de wanhoop van de twijfel gekend. Werd ziek van de twijfel. Het had niet veel gescheeld of Asaf was goddeloos geworden. De waarheid vinden kan alleen met het kruis van de navolging op je rug. Echte vrede vinden gaat ongetwijfeld (!) gepaard met lijden. Je weet het niet meer. Krijgen ze daar in Genève, met die deeltjesversneller, dan toch gelijk? En dan, in uiterste wanhoop, de overgave aan God. Overgave zonder dat je zeker weet of je wel antwoord zal krijgen. De sprong van Kierkegaard. In uiterste nood, want je kunt niet meer, roepen en bidden: O God, Wie bent U dan? En dat je het ziet, het geheim: het hart van God. Zijn liefde, enkel nog liefde. Getoond in Zijn lieve lieve Zoon Jezus Christus, aan het kruis.

De heiligdommen van God, ze bestaan. Maar je vindt ze niet zomaar. Het zijn heiligdommen. Je zult moeten zoeken: innig moeten zoeken. Maar dan zal je ook vinden. Jezus heeft dat zelf gezegd! Misschien moeten we het wel zo zeggen: om de Waarheid te vinden dient de denker een bidder te worden.

ds. G. van Velzen, maart 2010.

De Meditatiekring van de Dorpskerk

Ontstaan kring

Op 4 oktober 2004 dus inmiddels 12 jaar geleden werd onder leiding van onze oud-predikant ds. Gerard van Velzen de meditatiekring opgestart. Met een groepje gingen we nadenken over wat christelijke meditatie is en deden we onze eerste meditatieoefeningen.

Mediteren??

In het begin wat onwennig er tegenaan kijkend – mediteren is toch iets oosters, dachten wij – maar al snel werden we er door geboeid. Voor ons werd het zoeken naar rust en vrede iets wat bij het christelijk geloof hoort. We gingen met elkaar op zoek naar : “De Vrede van God die alle verstand te boven gaat” Filippenzen 4. Na een inleidend gedeelte begonnen we met het lezen van het boekje van Kick Bras: Talen naar stilte. ook G(g)eest betekent.

Zo kom je al snel bij de vraag waardoor een mens zich laat inspireren (inspiratio= inblazing). En op die manier kun je via je adem de werking van je lichaam herontdekken èn kun je heel bewust zoeken naar inspiratie.

Rijke traditie

Het christendom heeft een rijke meditatietraditie, vindt protestants predikant Kick Bras. Christelijke meditatie zoekt
“de Geest die in ons diepste innerlijk op ons wacht”. Deze vorm van meditatie is ontstaan vanuit een vroegchristelijke
traditie. Onder andere de zogenaamde “Woestijnvaders” en later de kloosters
kenden al deze vorm van christelijke meditatie. Maar ook het protestantisme is bekend met deze traditie.

Wat is meditatie?

Letterlijk betekent dit van oorsprong Latijnse woord meditari: “het midden zoeken”. In de christelijke traditie werd het een term voor de liefdevolle, beschouwende omgang met het Woord van God. Maar ook het verdiepen, het overpeinzen, het zoeken naar dit Woord. Het in de diepte te ontmoeten, te verinnerlijken, te ervaren en in dit Woord de stem van God te verstaan. En om nog even bij de oer-betekenis van het woord te blijven: zoeken naar balans en vrede.

Gebed en meditatie zijn niet hetzelfde, maar ze liggen wel in elkaars verlengde. Het zijn allebei vormen van communicatie met de grond van ons bestaan, met God. Als we bidden spreken met God kunnen noemen, dan is mediteren luisteren naar God. Luisteren met heel je wezen, dat is mediteren.

Het mediteren hing vanaf het begin nauw samen met het gebed. Want het gebed bestond meestal ook uit het herhaaldelijk uitspreken van Schriftteksten, zoals in de psalmen en het Onze Vader. Meditatie is dus een vorm van intense, verstilde waarneming. Het wezen van het gebed schuilt in de gesteldheid van het hart: het besef schepsel te zijn in broosheid, afhankelijkheid en dankbaarheid. Dit besef wordt door de meditatie gevoed en versterkt. De meditatie voegt ook iets aan het gebed toe: het besef aangesproken te worden. Als je mediteert voel je je aangesproken door de Bron van het bestaan, God.

De meest klassieke meditatievormen richten zich eerst op de adem. Heel boeiend is dat in het scheppingsverhaal de mens pas tot leven komt omdat hij de adem (ru’ach) door God ingeblazen krijgt. Om te leven heb je adem nodig. Nog wonderlijker wordt het wanneer je beseft dat het Hebreeuwse woord voor adem ook G(g)eest betekent. Zo kom je al snel bij de vraag waardoor een mens zich laat inspireren (inspiratio= inblazing). En op die manier kun je via je adem de werking van je lichaam herontdekken èn kun je heel bewust zoeken naar inspiratie.

Als voorbeeld een mooie oefening om rustig te worden:
Haal drie tellen adem in, blaas 5 tellen adem uit, en doe dat 5 minuten.
Zorg daarbij voor buikademhaling.

Nu de meditatie: Wie ben ik?
Johannes Calvijn begint in het voorwoord van zijn grote werk “de Institutie” met de woorden: De hoofdinhoud van onze wijsheid, die verdient voor de ware en hechte wijsheid gehouden te worden, bestaat uit 2 delen: de kennis van God en de kennis van onszelf. Doorredenerend mag dan ook gezegd worden: Godskennis leidt tot zelfkennis en andersom. De mens is immers naar Gods beeld geschapen (Genesis 1: 26). Wellicht de meest indrukwekkende uitspraak van de Here God over Zichzelf is: Ik ben, die Ik ben (Exodus 3: 14). Wij echter zijn vaak allesbehalve wie we zijn, we zijn iemand die altijd aan het worden is. Zijn en worden is dat niet ons hele leven? Even rust, dan weer onrust..

Oefening:
“Beschouw” 5 minuten uw gedachten.
Wat denkt u allemaal.
Rem de gedachten niet, maar laat ze maar gaan….
Denk vervolgens 3 minuten aan de Goedheid van God en nergens anders aan!!

Welke doelen stelden we ons?

We stelden ons 2 doelen:
1. Iets meer leren begrijpen hoe de mens in elkaar zit (noties als gevoel, geweten en verstand).
2. Daadwerkelijk mediteren: zoeken naar de Vrede van God die alle verstand te boven gaat.

Omdat onze leidraad en gids de Bijbel is gebruiken we boeken van en over personen die deze meditatievorm gebruikt hebben en ook in de praktijk gebracht hebben. Het bleek een boeiende zoektocht te zijn. We behandelden na Talen naar stilte een ander boek van Kick Bras: Verlangen en vervulling, geloofsverdieping aan de hand van Jan van Ruusbroec (1293-1381), daarna volgde De Louteringsberg van Thomas Merton. We hebben nu juist het bekende boek van Thomas à Kempis (1380-1471): De navolging van Christus afgerond.

Op het moment bestaat de groep uit 12 personen. Omdat Ds. Van Velzen anderhalf jaar geleden een beroep naar De Lier aannam zijn we als groep zonder hem verder gegaan. We doen eerst een meditatieoefening naar aanleiding van een Psalm of een Bijbelgedeelte. Er zijn verschillende boeken met oefeningen te koop. Daarna spreken we een poosje over onze bevindingen en gaan dan een hoofdstuk van het boek bespreken. Om de beurt bereidt iemand vragen over een hoofdstuk voor. Het is heel mooi en fijn om zo met elkaar bezig te zijn rondom Gods Woord en het getuigenis van mensen die door de eeuwen heen met datzelfde Woord bezig zijn geweest. Dat God Zijn kerk door de eeuwen heen in stand houdt is heel erg bemoedigend. Ook het feit dat we alles met elkaar kunnen bespreken is opbouwend voor ons geloof. We hebben dan ook door de jaren een hechte band met elkaar gekregen.

Tot slot nog als voorbeeld een mooi citaat uit het boekje over Jan van Ruusbroec:

Wij leren dieper om te gaan met onze medemens

Van Ruusbroec

Omdat wij leven in eerbied
Wij leren ontvankelijker te zijn
voor de eigen waarde van mensen en dieren
omdat wij in eerbied leven
voor hun aandeel aan Gods geheimenis
Omgaan met God is leven
in een innerlijke dialoog met alles en alles
Het is leven in eerbied
Omgaan met God begint hiermee:
“Doe de schoenen van je voeten
want de plaats waarop je staat
is heilige grond”
Leven in eerbied betekent
leven in verrukking en mededogen
Genieten en gehoor geven.
Leven en sterven.

Koos, Jannie, Nel, Henk, Gerrit, Hennie, Nel, Wim, Daan, Hannie, Nel en Tineke (niet op foto)

Februari 2017