Avondgebed

26 april 2024 | Nieuws

Jochen Klepper werd geboren in 1903 als zoon van een predikant van de Evangelische Kirche. Hij is een bekende dichter van kerkelijke gezangen, vooral in Duitsland. In 1931 trouwde Jochen met Johanna Stein. Zij was Joods en weduwe en ze had twee dochters, Renate en Brigitte. Na hun huwelijk wonen ze als gezin in Berlijn. De druk van het Nationaal Socialisme werd steeds zwaarder en werd ondraaglijk. Op 10 december 1942 zagen ze geen uitweg meer. Maar hoe donker ook, in al zijn gedichten en liederen zocht Jochen Klepper houvast bij God. In Lied 250 uit het Nieuwe Liedboek zingt hij het vertrouwen in God uit. Uit zijn dagboek-aantekeningen blijkt hoe hij met dit lied ook zijn eigen slapeloosheid te lijf probeerde te gaan. Hierbij geef ik het door.

Ik leg mij in uw hoede neer en mag de vrede vinden.
Wie zich aan U gewonnen geeft slaapt in als uw beminde.
 
Gij, enige, die waakt en wacht en steeds mijn hulp wilt wezen
als mij de schaduw van de nacht vervult met duizend vrezen.
 
Gij houdt uw sterke arm gestrekt om alle kwaad te weren,
en tegen angsten toegedekt mag ik bij U verkeren. 
 
De avond valt, de nacht is daar. Ik wil niet langer zwichten
voor al het leed dat zorgen baart, op U alleen mij richten. 
 
Want Gij stond naast mij al die tijd, al leek de hoop vervlogen.
Ik weet, mijn leven wordt geleid, uw doel staat mij voor ogen.
 
Omdat ik U als helper ken zult Gij mijn toekomst wezen.
Ik hoef niet, wat verborgen is, nu al te kunnen lezen. 

Ik vrees niet wat nog komen al en wil mijn dagen bouwen
op ’t enige, dat Gij mij vraagt: niets dan op U vertrouwen 

en in een zorgeloze slaap, gebed in uw erbarmen,
te rusten in uw liefde, die mijn vragen wil omarmen.
 
Ik weet dat ook de dag die komt mij zicht op U zal geven;
ik vind in wat Gij hebt voorzien de zin van heel mijn leven.
 
Is dit het uur van duisternis, uw licht is mij genade.
Lamp voor mijn voet, ga mij dan voor op onvoorziene paden.
 
Gij hebt mijn ogen toegedekt, nu slaap ik zonder zorgen.
Gij bracht mij tot in deze nacht, Gij voert mij naar de morgen.